Op basis van het vastgestelde beleid is de ratio weerstandscapaciteit voor gemeente Venlo berekend. Allereerst is een integrale ratio berekend en vervolgens is deze gespecificeerd in een ratio weerstandscapaciteit voor de Algemene Dienst en een ratio weerstandscapaciteit voor het Grondbedrijf.
Conclusie integrale ratio weerstandscapaciteit Algemene Dienst en Grondbedrijf
Beschikbare weerstandscapaciteit Algemene Dienst en Grondbedrijf | 44.834 |
Benodigde weerstandscapaciteit Algemene Dienst en Grondbedrijf | 48.179 |
Integrale ratio weerstandscapaciteit | 0,93 |
( = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit ) |
De integrale ratio weerstandscapaciteit bedraagt bij jaarrekening 2015 0,93. Dit betekent dat de gemeente Venlo naar verwachting niet over voldoende weerstandscapaciteit (financiële middelen) beschikt om haar risico's op te vangen.
De waarde van de beschikbare weerstandscapaciteit is bij jaarrekening 2015 hoger vergeleken met de waarde in de begroting 2015. Dit wordt met name veroorzaakt door een toename van de overige bestemmingsreserves bij de Algemene Dienst.
Daarnaast valt de waarde van de benodigde weerstandscapaciteit hoger uit vergeleken met de begroting 2015 en 2016. Deze toename in benodigde weerstandscapaciteit ten opzichte van de begroting 2016 heeft te maken met een forse stijging van de benodigde weerstandscapaciteit van de Algemene Dienst. Deze stijging wordt deels tenietgedaan door een daling in de benodigde weerstandscapaciteit van het grondbedrijf ten opzichte van de begroting 2016.
Conclusie weerstandscapaciteit Algemene Dienst
Beschikbare weerstandscapaciteit Algemene Dienst | 37.472 |
Benodigde weerstandscapaciteit Algemene Dienst | 20.879 |
Ratio weerstandscapaciteit Algemene Dienst | 1,79 |
( = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit ) |
De ratio Weerstandscapaciteit voor de Algemene Dienst bedraagt bij jaarrekening 2015 1,79. Deze waarde is ruim hoger dan de vastgestelde minimum waarde van 1,0. Geconcludeerd kan worden dat de beschikbare weerstandscapaciteit van de Algemene Dienst ruim voldoende is om de financiële gevolgen bij effectuering van de risico’s op te vangen. De belangrijkste risico's van de Algemene Dienst zijn in paragraaf 3.3.5 verder toegelicht.
De waarde van de benodigde weerstandscapaciteit valt fors hoger uit vergeleken met de begroting 2016. Dit wordt met name veroorzaakt doordat meer risico’s in de jaarrekening zijn gemeld dan in de begroting 2016, waardoor de benodigde weerstandscapaciteit hoger is geworden.
Daarnaast valt op dat de beschikbare weerstandscapaciteit is gestegen ten opzichte van de begroting 2015, wat met name wordt veroorzaakt door een stijging in de waarde van de overige bestemmingsreserves.
Conclusie weerstandscapaciteit Grondbedrijf
Beschikbare weerstandscapaciteit Grondbedrijf | 7.362 |
Benodigde weerstandscapaciteit Grondbedrijf | 27.300 |
Ratio weerstandscapaciteit Grondbedrijf | 0,27 |
( = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit ) |
De ratio weerstandscapaciteit van het Grondbedrijf bedraagt bij jaarrekening 2015 0,27. Dit betekent dat de beschikbare weerstandscapaciteit (algemene grondreserve) niet toereikend is om de voor de grondexploitaties gekwantificeerde risico’s af te dekken.
De waarde van de beschikbare weerstandscapaciteit is bij jaarrekening 2015 lager vergeleken met de waarde in de begroting 2015. Bij de begroting werd nog geen rekening gehouden met de afwaardering naar marktwaarde van een bedrijfsgebouw ter waarde van 2,6 miljoen. Dit bedrag is in de jaarrekening ten laste van de Algemene Grondreserve gekomen.
Daarnaast is de netto financiële impact van de risico's van het Grondbedrijf bij jaarrekening 2015 fors lager ten opzichte van de begroting 2016. Dit kan verklaard worden door minder risico’s als gevolg van 8 afgesloten exploitaties in 2015 en daarnaast door een verandering in de formule. De bedrijfsreserve wordt in de jaarrekening 2015 niet meer als extra buffer mee genomen.